Verkiezingen hebben – naast hun effect op de feitelijke politieke macht – ook altijd de rol van politieke barometer. Ze geven een beeld van de politieke opvattingen onder de bevolking. Maar vooral bij verkiezingen waarvan de directe politieke inzet niet erg duidelijk is, geven politici hun eigen draai aan de uitslag. Ofschoon we door die belachelijke Europese regel nog tot zondag moeten wachten op de precieze en gedetailleerde uitslag en we het nu moeten doen met de Ipsos-prognose, hier toch al een poging tot een eerste analyse en het maken van een onderscheid tussen mythe en werkelijkheid.
D66
Pechtolds D66 (linksliberalen) is de grote winnaar, dat lijkt duidelijk. De meest uitgesproken pro-EU-partij wist de harde kern van haar achterban – van hoogopgeleide, witte stedelingen en de typische winnaars van de neoliberale EU – te motiveren en bereikte het beste resultaat in haar bestaan. Maar de claim van Pechtold dat de uitslag daarmee een pro-Europese uitslag is slaat nergens op.
Met een opkomst van iets meer dan een derde van de kiezers kan je niet zeggen dat Nederland warm loopt voor Europa. Natuurlijk, niet iedereen die niet komt stemmen doet dat omdat hij of zij tegen Europa is, zoals Pechtolds sparringpartner Wilders ons wil doen geloven. Maar van een heel warm Europagevoel is toch zeker geen sprake.
Ook Pechtold zal zich herinneren dat toen de kiezers in 2005 bij het referendum over de Europese grondwet even dachten dat ze echt iets te zeggen hadden over Europa, de opkomst bijna twee keer zo hoog was en bijna twee derde van de kiezers zich tegen de door Pechtold en zijn partij zo vurig verdedigde grondwet uitsprak. Mede dankzij D66 werd de uitslag van dat referendum genegeerd en kregen we die grondwet in de vorm van het verdrag van Lissabon toch. Zelfs de leider van D66 zal toch niet geloven dat sindsdien de stemming onder de Nederlanders pro-Europeser is geworden?
Als we het simpele Pechtold-Wilders frame van “voor” of “tegen” Europa verlaten en de uitslag bekijken vanuit het veel reëlere frame van “meer” of “minder” Europese Unie, krijgen we het volgende beeld: Er waren in deze campagne twee partijen die onomwonden voor meer EU pleitten: D66 en GroenLinks. Die deden het allebei goed en samen behaalden ze volgens Ipsos 22,8 procent. Daar tegenover stonden vier partijen die expliciet campagne voerden voor minder EU: PVV, SP, CU/SGP (Christenunie en Sociaal Gereformeerde Partij) en de PvdD. Die haalden samen 24,2 procent. Niks geen overwinning dus voor het ‘meer Europa’ kamp.
De centrumpartijen
Tussen de uitgesproken “meer” en “minder” kampen stonden de traditionele partijen CDA (christendemocraten), VVD (liberalen) en PvdA (sociaaldemocraten. Iedereen die de campagne een beetje volgde heeft gezien hoe die drie de grootste moeite deden om zich zo min mogelijk pro-Europees uit te laten. Het best slaagde daar het CDA in, dat tijdens de campagne haar standpunt over Turkije bijstelde en zich nu tegen een EU lidmaatschap van dat land keerde (het punt waarop Wilders ooit brak met de VVD). Daarbij pleitten de christendemocraten nu voor een Europa van verschillende snelheden. De partij van Buma werd daarvoor beloond met een opmerkelijk herstel, en eindigde net na D66.
Behalve de PVV, waarover straks meer, was vooral de PvdA de grote verliezer. Met nog geen tien procent van de stemmen de laagste score ooit en voor de eerste keer in de geschiedenis werd de PvdA op links ingehaald. Toch heerste er naar verluid in PvdA kringen grote opluchting , men had een nog veel grotere slachting verwacht. Dat geeft wel aan hoe slecht de PvdA er voor staat.
Ook bij de VVD was er opluchting. In vergelijking met de Kamerverkiezingen van twee jaar geleden daalde het stemmenpercentage van 26,6 procent naar 12,3 procent waarmee de liberalen vrijwel gelijk uitkwamen met de PVV. Maar omdat dat net iets meer was dan de 11,4 procent bij de vorige Europese verkiezingen kon ook Rutte zich een beetje winnaar wanen. De regeringscoalitie van VVD en PvdA haalde samen volgens Ipsos niet meer dan 21,7 procent van de stemmen. Nee, het zijn geen nationale verkiezingen, en het was geen referendum over het kabinetsbeleid, maar een zo lage score zegt toch wel iets over het draagvlak van dit afbraakkabinet.
De SP
Bij de SP was er vreugde over de uitslag. Van twee naar drie zetels, dachten ze aanvankelijk, en vooral de PvdA voorbij. Later bleek dat de SP wel degelijk stemmen won, maar toch op 2 zetels bleef steken. Wij delen de vreugde van de SP, maar enige relativering ervan is wel op zijn plaats. De SP schommelde bij de laatste verkiezingen in 2010 (Tweede Kamer), 2011 Provinciale Staten, 2012 (Tweede Kamer) rond de 10 procent van de stemmen. Ten opzichte van de Europese verkiezingen van 2009 haalden de socialisten een winst van bijna 3 procentpunten. Maar het inhalen van de PvdA is toch vooral het gevolg van de neergang van de sociaal democraten, waar de SP de laatste jaren maar in beperkte mate van profiteert.
Wilders
Wilders wordt door velen als de grote verliezer van deze verkiezingen gezien. Met iets meer dan 12 procent van de stemmen levert hij ten opzichte van de vorige Europese verkiezingen bijna 5 procentpunten in, maar ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen van twee jaar geleden gaat het stemmenpercentage 2 procentpunten vooruit. Het verlies van de PVV is vooral een verlies ten opzichte van de peilingen die Wilders de afgelopen weken een enorme winst gaven.
Iedere stem minder voor de PVV is natuurlijk meegenomen, maar het is niet reëel om dit als een geweldige nederlaag voor Wilders af te schilderen. Het is hem duidelijk niet gelukt om zijn achterban voldoende te mobiliseren om tegen het door hem verfoeide Europa te gaan stemmen,.
Daar zijn verschillende redenen voor; ten eerste zijn veel potentiële PVV’ers weinig geïnteresseerd in politiek en helemaal weinig in die van de verre EU – deze mensen zijn dus niet makkelijk te bewegen te gaan stemmen in Europese verkiezingen. Ten tweede is de PVV vooral de partij van Wilders zelf – en hij was slechts lijstduwer. Wilders’ rol is zeker niet uitgespeeld. In tegendeel. Een groot deel van Wilders’ gedachtegoed is de afgelopen jaren door andere partijen overgenomen. In die zin is en blijft Wilders los van zijn electorale succes, en in zekere zin ook los van zijn partij de meest invloedrijke politicus sinds Pim Fortuyn. De verrechtsing van Nederland is nog steeds gaande.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Grenzeloos.