Op 5 augustus 2011 stuurden Jean-Claude Trichet en Mario Draghi, de aftredende en de nieuwe voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), een geheime brief naar de Italiaanse regering. Daarin maakten ze duidelijk wat van Italië verwacht werd in ruil voor een zekere tegemoetkoming van de ECB aan de hoge Italiaanse staatsschuld. In weinig diplomatieke bewoordingen wordt aan de Italiaanse regering gevraagd de locale openbare diensten te liberaliseren “door massale privatiseringen”, de loonvorming via CAO’s volledig te herzien, de regels voor het aanwerven en ontslaan van werknemers grondig te hervormen, het pensioenstelsel en het systeem van de werkloosheidsvergoedingen te kortwieken, de uitgaven voor het ambtenarenapparaat te verminderen “indien nodig door de lonen te verlagen” …
Deze uitgelekte brief zou vijf jaar geleden misschien nog groot opzien gebaard hebben in Europa, maar verbaast vandaag niet echt meer. Doorheen de crisis heeft de Europese Unie haar ware gelaat laten zien, en het is niet fraai. De ECB heeft weliswaar geen enkele bevoegdheid over de loonpolitiek, de pensioenen of de werkloosheidsvergoedingen in de lidstaten, maar dit belet haar niet hierover gedetailleerde eisenprogramma’s te sturen naar lidstaten.
Zo is ook van Ierland bekend dat het door de ECB gechanteerd werd. Maar er is niet alleen de Centrale Bank. Ook de Europese Commissie zet, met goedkeuring van de Europese staats- en regeringsleiders en de Raad van ministers, landen onder druk om te “hervormen”, en telkens gaat het over lonen (voor België o.a. over de automatische indexering ervan), pensioenen, werkloosheidsvergoedingen, openbare diensten, dit alles ter verbetering van de hoogste Europese waarde, de competitiviteit van de bedrijven.
Het Europees Parlement heeft trouwens een reeks wetten goedgekeurd (de “sixpack”) waardoor deze sociale afbraakpolitiek in een juridisch kader wordt gegoten, met zware financiële boetes als stok achter de deur. De Centrale Bank, de Commissie, de Raad, het Parlement, de hele constructie die we Europese Unie noemen heeft de oorlog verklaard aan de werkende en werkloze bevolking. Wat in feite een gigantisch fiasco is van de invoering van de euro, wordt door bezittende klasse te baat genomen om een oude droom te realiseren: komaf maken met alles wat de arbeidersbeweging aan sociale rechten veroverd heeft.
Dat het hier over een neerwaartse spiraal zonder einde gaat, een tunnel zonder uitgang, bleek in mei 2013 nog uit de analyse die de Europese Commissie van lidstaat Frankrijk maakte. Bij onze zuiderburen is begin dit jaar – helaas – een akkoord tot stand gekomen tussen de bedrijfsleiders en een aantal vakbonden om zogezegde werkgelegenheidsgaranties te bieden, in ruil voor langere werktijd (zonder bijkomende vergoeding) of lagere lonen. Dat is natuurlijk naar de zin van de Europese instanties, maar het volstaat niet. In haar analyse van Frankrijk schrijft de Europese Commissie:
“Niettemin zou het nuttig zijn om deze hervormingen, hoe belangrijk die op zichzelf ook mogen zijn, verder uit te breiden om zodoende bedrijven in staat te stellen om hun concurrerend vermogen te vergroten, vooral ten opzichte van bedrijven in Zuid-Europa, in het bijzonder in Spanje en Italië, waar de loonkosten zijn gedaald, waar belangrijke hervormingen in de arbeidsmarkt zijn doorgevoerd en waar inmiddels de export al aanzienlijk is verbeterd”.
Een duidelijker illustratie van de perverse neerwaartse spiraal is moeilijk denkbaar. En toch is dit nog vrij “beschaafd”. In Griekenland gaat het er nog heel wat ruiger aan toe. Toen de leerkrachten in mei een staking planden, reageerde de regering Samaras met militaire opvordering op straffe van gevangenschap en ontslag. En in juni werd de openbare omroep ERT van de ene dag op de andere gesloten. Maar zelfs in Denemarken schrok de inrichtende macht in april 2013 niet terug voor een lock-out (werkverbod) tegen duizenden leraars die de hervormingsplannen niet lustten!
Een dergelijk grootschalig offensief tegen de belangen van de overgrote meerderheid van de bevolking moet een tegenoffensief uitlokken. In het bijzonder wordt de positie van vakbonden stelselmatig ondermijnd, door aanbevelingen om collectieve loonsonderhandelingen te weren, door uitspraken van het Europees Hof van Justitie die het stakingsrecht aantasten, en niet in het minst door een beleid dat miljoenen werklozen voortbrengt. En inderdaad, in de landen die het zwaarst onder vuur liggen, waar een “trojka” de neoliberale hervormingen in de ministeries komt dicteren, is er reeds een heel hevige strijd geleverd, in zeer moeilijke omstandigheden.
Zowel in Griekenland, Portugal als Spanje waren er ettelijke algemene stakingen, er waren soms reusachtige betogingen gericht tegen de regeringen die het Europees beleid uitvoeren. Leraars, verplegend personeel, fabrieksarbeiders betwisten de “oplossingen” van de politieke en economische machthebbers. Maar de pletwals rolt verder. Op de top van december 2013 zullen zelfs nog perversere voorstellen besproken worden om de lidstaten van de eurozone overeenkomsten te laten sluiten met de EU. Regeringen zouden zich contractueel verplichten neoliberale hervormingen door te voeren; als lokaas zou daarbij een financiële bonus in het vooruitzicht gesteld worden…
Hoe de pletwals stoppen? Hoe het Europa van het kapitaal met succes bevechten? Hoe het tij keren en de opbouw van een democratisch, sociaal en ecologisch Europa in de plaats stellen? Dat is de grote kwestie waarvoor sociale bewegingen, vakbonden, linkse organisaties en partijen en elke Europese burger die naar een rechtvaardiger wereld streeft zich gesteld zien. Het gaat niet om een conjuncturele kampanje, een belangrijke verkiezingsstrijd, een programmapunt; het gaat om de sociale voorwaarden waaronder de huidige en toekomstige generaties in Europa zullen leven. Erop of eronder, de dictatuur van de bezittende klasse of een hoopgevend project dat komaf maakt met concurrentie, winstlogica en sociaal cynisme.
Als de inzet zo groot is, moeten ook de middelen navenant zijn. Andersglobalisten, indignados, occupiers allerhand hebben voorbeeldige initiatieven genomen, hebben niet gewacht op een sein van machtiger organisaties om in actie te komen. Ze spelen een voortrekkersrol, ze wekken anderen uit de slaap, ze spreken waar anderen zwijgen, en we hopen dat ze die rol verder spelen en nog versterken. Maar een voorbeeldig peloton alleen kan de oorlog niet winnen. Daarvoor moeten de grote bataljons in actie treden. De vakbonden dus, die tegen alle klaarblijkelijkheid in de sleutel in handen hebben. We zeggen “tegen alle klaarblijkelijkheid in”, want het is niet op basis van het bilan totnogtoe dat we de georganiseerde arbeidersbeweging als beslissend element beschouwen.
Dit oordeel is puur sociologisch. Buiten de georganiseerde arbeidersbeweging bestaat er in Europa geen enkele andere kracht die de organisatorische, ideologische en menselijke middelen heeft om een tegenoffensief in te zetten. Als de Europese elites een tegenstander te vrezen hebben, zit die in de syndicale beweging. Het is de ruggengraat zelf van deze beweging die de EU zoekt te breken; indien vakbonden dit offensief laten passeren, verliezen ze hun bestaansgrond. In tegenstelling tot sociaal-democratische of groene partijen kunnen vakbonden niet op een ander publiek mikken, hun publiek zijn de werkers, met of zonder werk.
Weliswaar pleit de klaarblijkelijkheid tegen deze redenering. Van het Europees Vakverbond (EVV) met zijn meer dan 60 miljoen leden hebben de Europese beleidsmakers totnogtoe niet wakker gelegen, verre van. Pas met het “begrotingsverdrag” kwam er een schuchter afwijzen vanwege een organisatie die het welzijn van de werkende bevolking nastreeft via lobbying en moties die niemand pijn doen. Met de zogezegde “Euromanifestaties” in Brussel of elders brengt het EVV alleen een fractie van de syndicale apparaten voor een halve dag in beweging. Ook de nationale vakbondsstructuren, in eigen land en elders, hebben totnogtoe geen initiatieven genomen die een antwoord bieden op de uitdaging, zelfs niet binnen de eigen grenzen. Men kan heel wat verklaringen aangeven voor deze ondermaatse reactie: de (o.a. financiële) afhankelijkheid van het EVV t.o.v. de Europese instellingen, het traditioneel nationaal kader waarin vakbonden totnogtoe hun rol speelden, de banden die tal van bonden onderhouden met christen- of sociaal-democratische partijen die het Europees soberheidsbeleid steunen, enz. Deze verhoudingen bepalen de opstelling van de vakbondsleidingen, die op hun beurt de slagkracht van de bonden in hun geheel aantasten. Een bijzonder te duchten probleem is het nationaal, vaak nationalistisch of zelfs xenofoob discours waaraan de werkende klassen in de lidstaten onderworpen zijn: waarom zouden Duitse, Nederlandse of Belgische arbeiders moeten opdraaien voor de luiheid van Grieken, Spanjaarden of Portugezen?
Er is zonder twijfel veel tijd verloren door deze zwakheden in ons kamp, het kamp van de arbeid, en de tegenpartij heeft reeds heel wat overwinningen kunnen boeken. Toch is er geen reden tot defaitisme. De numerieke verhoudingen zijn volledig in ons voordeel (“de 99% tegen de 1%”). Met de eenheidsmunt hebben de Europese elites een permanent conflict geschapen, dat onmogelijk kan opgelost worden met hun procédés. Maar er is vooral een groeiende minderheid binnen de arbeidersbeweging die een klaar beeld heeft van de situatie, en er oplossingen voor zoekt.
Alter Summit , dat begin juni zijn alternatieve top belegde in Athene, is daarvan een uiting. Een initiatief in gang gezet door een aantal vakbondsverantwoordelijken (o.a. van de Belgische CSC en FGTB, de Franse CGT en FSU, het Duitse Verdi, de Britse TUC, de Europese vakbondskoepels EPSU en ETF), andersglobalisten (Attac), onderzoekers (Euromemo, CEO…), militante sociale organisaties als CADTM, Tax Justice Network enz. De bekommernis van Alter Summit is: de strijd tegen het Europees beleid in elke lidstaat aanwakkeren, en daarmee de basis leggen voor een Europees tegenoffensief. Men kan totnogtoe niet van een doorbraak spreken, en het initiatief heeft nog alles te beswijzen. Maar het staat op het juiste spoor. Als de verontwaardiging, de analysekracht, de mobiliserende capaciteit van deze diverse organisaties zich verder kunnen bundelen, komt er voor het eerst een aangepaste reactie op de waanzinnige ambities van de Europese elites.
In België is er een initiatief dat nog vóór Alter Summit in het leven werd geroepen, en in eenzelfde geest in het Brusselse opereert: de Comités Action Europe/ Europese Actiecomités. Deze brengen strijdbare militanten bijeen van beide vakbonden, andersglobalisten, leden van politieke groeperingen, ook individuen die niet langer lijdzaam willen toezien. De Comités hebben in hun tweejarig bestaan reeds een aantal voorbeeldige acties op hun actief: het blokkeren in Brussel-Zuid van een hogesnelheidstrein die europarlementsleden naar Straatsburg bracht met het oog op de stemming van de sixpack, bezetting van een RVA-gebouw uit protest tegen de afbraak van de werkloosheidsvergoedingen, protest rond het banket van de Friends of Europe, een meeting met strijdsyndicalisten uit Griekenland, Spanje en Italië. Zou het zo utopisch zijn om op deze Derde Dag van het Socialisme ook in Vlaanderen één of meerdere dergelijke comités te zien ontstaan?
Dit artikel werd geschreven als bijdrage voor de discussies op de Derde Dag van het Socialisme, die plaats vond op 2 november 2013 in De Singel in Antwerpen. Dit artikel verscheen eerder op Ander Europa.