“Het Rekenhof tikt de Vlaamse regering op de vingers over het Antwerpse Oosterweel-project”, berichtten verschillende media gisteren. Oosterweel is een zeer omstreden project van de Vlaamse regering om de ring rond Antwerpen te vervolledigen (te ‘sluiten’). Actiegroepen (stRaten-generaal, Ademloos) voeren sinds vele jaren een hardnekkige en voorbeeldige strijd tegen de keuzes die hierbij door de Vlaamse overheid gemaakt worden, en die de leefbaarheid van de stad en de volksgezondheid in gevaar brengen; ze werkten bovendien geloofwaardige alternatieven uit, gekend als het meccano-tracé, al dan niet met overkapping.
De kritiek van het Rekenhof gaat erover dat de Vlaamse regering de kosten, momenteel geraamd op minstens 3 miljard euro, buiten de begroting wil houden om zo haar ‘belofte’ van begrotingsevenwicht vanaf 2017 te kunnen houden. Maar de Europese Commissie heeft al laten verstaan dat de kosten in de begroting moeten, en dus door nieuwe inkomsten moeten geneutraliseerd worden.
Gehaat als die Vlaamse regering is door alles wat enigszins links of groen is, niet in het minst door haar autoritaire, antidemocratische houding in dit dossier, kan men een zeker genoegen over het standpunt van het Rekenhof bij de tegenstanders van Oosterweel begrijpen. Volgens Wouter Van Besien, Vlaams parlementslid voor Groen, bewijst het rapport van het Rekenhof dat de financiering van de Oosterweel gebaseerd is op drijfzand .Er is ook weinig reden om in de verhoopte toekomstige inkomsten van tolheffing te geloven. Technische opmerkingen dus die wel zullen kloppen. Toch mankeert er iets fundamenteels aan deze kritiek.
Stellen we ons voor dat niet de Oosterweelverbinding maar het alternatief ‘meccanotracé’ van de actiegroepen was gekozen, eventueel met overkapping. Ook dit zou moeten gefinancierd worden. In het verleden bestond er een truc. Deze heette: PPS, PubliekPrivate Samenwerking. Daarbij werden overheden door de EU aangemoedigd met de private sector samen te werken onder zeer royale voorwaarden voor deze laatste. Het bouwen van scholen, zwembaden etc. kon voor de EU buiten de overheidsbegroting blijven, zelfs als de overheid financierde, mits de privépartner een deel van het risico op zich nam, wat in de praktijk niet zoveel hoeft te betekenen. De EU is nu ook dit achterpoortje aan het sluiten 1. Dit betekent dat overheden zouden moeten sparen en het nodige geld bijeenbrengen alvorens ze een school of een ziekenhuis kunnen bouwen, een weg of een windmolenpark kunnen aanleggen.
Wie dit wil verdedigen met het argument van de ‘goede huisvader’ zou best bedenken dat alleen zeer begoede huisvaders een huis zouden kunnen kopen of bouwen zonder zich diep in de schulden te steken. Of hoe zou een bedrijf moeten functioneren als het een ‘begroting in evenwicht’ moest hebben, geen leningen kan aangaan om nieuwe investeringen te doen? De twee maten en gewichten die de EU hierbij hanteert voor de openbare en de private sector tonen duidelijk haar bedoelingen aan.
Enig leedvermaak is te begrijpen over de tegenvallers van een rechtse regering die struikelt over budgettaire beperkingen waar ze zich zelf een zo groot voorstander van toont. Maar partijen als Groen of sp.a die mee de Europese budgettaire dwangbuis hebben goedgekeurd zijn aangewezen op boekhoudersargumenten om de rechtse tegenstander van antwoord te dienen. Die boemerang zou wel eens in het eigen gezicht kunnen terecht komen…
Noot:
1) Zie hierover Dries Goedertier, ” De koorddans tussen begrotingsdiscipline en de privatisering van de publieke sector”, MO-magazine 13 augustus 2015, http://mo.be/opinie/de-koorddans-tussen-begrotingsdiscipline-en-de-privatisering-van-de-publieke-sector
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.