De beroepscarrière van een eurocommissaris zit vol onzekerheden. Vooral naar het eind van een vijfjarig mandaat toe stelt zich een verscheurende keuze: een overstap naar de privésector, waar de expertise en het adressenboekje van de commissaris hogelijk op prijs gesteld worden ? een terugkeer naar de nationale politiek, die toch altijd met minder glamour gepaard gaat? of zijn hoop stellen op een nieuwe aanstelling als commissaris, met het gevaar dat men naast de prijzen grijpt en met hangende pootjes naar huis moet?
Een aantal commissarissen (waaronder Olli Rehn, Viviale Reding, Antonio Tajani) hadden er in ieder geval iets op gevonden en hadden zich op een lijst geplaatst bij de Europese verkiezingen. Europarlementariër is minder prestigieus (er zijn er 751 van, geen 28) en minder gehonoreerd dan commissaris, maar toch nog altijd een goed betaalde job. En bovenal: men kan er nog altijd voor opteren zijn zitje op te geven als men opnieuw commissaris wordt.
Op die manier waren 4 posten van commissaris vacant geworden – monsieur le commissaire siège au Parlement maintenant – maar dat slechts tot de benoeming van de nieuwe commissie, die op 1 november van start gaat. Vier interimjobs dus, van half juli tot 1 november, maar in de zomer is er minder te doen (en het is überhaupt een uittredende commissie, hier te lande zouden we zeggen dat het een kabinet van lopende zaken is) en er is twee weken sluiting in augustus.
Interimjob of niet, de Europese Commissie weet haar werknemers goed te behandelen.
De interimarissen hebben recht op 3,5 maand loon a rato van 21.000€/maand, een installatiepremie van 2 maanden loon (dus 42.000 €) plus de verhuiskosten. Op een parlementaire vraag (14 juli) welke pensioenrechten daarmee gepaard gaan bleef men het antwoord schuldig.
Bron: Euractiv. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.