De Europese Unie heeft een akkoord bereikt over een ‘nieuw cohesiebeleid’ voor de periode 2014-2020. Het ‘cohesiebeleid’ maakt geld vrij voor achtergebleven gebieden in de Europese Unie om hen te helpen de rest bij te benen, en wordt daarom dikwijls voorgesteld als een soort tegengewicht tegen de blinde werking van de Europese binnenmarkt. Slechte karakters zoals wijzelf noemen het eerder een druppel op een hete plaat.
Toch gaat het voor de komende periode om 325 miljard euro, of zelfs 500 miljard euro als je de bijdragen van de lidstaten zelf meetelt.
Helemaal in de tijdsgeest wilden de Europese Raad en de Commissie de toegang tot dit geld nu afhankelijk maken van de ijver waarmee de lidstaten de Europese neoliberale recepten naleven: soberheid, structurele hervormingen, … In het Europees Parlement was er echter veel verzet tegen deze “macro-economische voorwaarden”. Uiteindelijk kwam er een compromis uit de bus waarbij het Europees Parlement mee toekijkt op de hantering van deze voorwaarden, en rekening gehouden wordt met de sociaaleconomische toestand van de betrokken lidstaat. Volgens een optimistisch lid van het Europees Parlement is het compromis zo ingewikkeld dat er van de “macro-economische voorwaarden” niets in huis komt. Meer informatie vind je op Euractiv.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.