Op de Europese top van afgelopen december stond nieuwe en controversiële regelgeving op de agenda: de contractuele afspraken (contractual agreements). De bedoeling was dat de lidstaten deze regelgeving die perfect past in het front van de neoliberalen, zouden overnemen. Maar interne strubbelingen in de raad geven de vakbonden en andere sociale bewegingen de kans om de voortdurende aanvallen op de sociale zekerheid te breken.
De Europese top (vergadering van regeringsleiders Europese Unie, ook wel Europese Raad genoemd) van december had tot doel de hoofdlijnen van een hulpmiddel in het economisch management vast te leggen: contractuele afspraken, of kortweg contracten. Deze nieuwe vorm van contracten stimuleren structurele economische hervormingen in de landen van de EU, zoals de arbeidsregelgeving, om de concurrentiepositie van ondernemingen en de gehele economie veilig te stellen. De regelgeving is duidelijk ten bate van de zakenelite op kosten van de werknemers. Het type verplichtingen in de contracten ademt volgens de Financial Times van 19 december 2013 de geest van de overeenkomsten die Griekenland moest tekenen voor de reddingsoperatie. Met de slinkse contracten dreigt dit soort regelgeving ook in de andere Europese landen te worden doorgevoerd. De voorstanders lijken een onoverwinnelijke groep: de Duitse en Franse regeringen samen met lobbygroepen van het zakenleven zoals BusinessEurope en de European Roundtable of Industrialists.
De laatste maanden werd duidelijk dat deze nieuwe hervormingen niet zo soepel zullen verlopen als de eerdere aanpassingen van het economisch bestel. Ondanks de sterke regeringen van Duitsland en Frankrijk en de machtige zakenlobby, twijfelen veel lidstaten over de toenemende macht van de Europese Commissie over de sociale en economische regels die de autonomie van de nationale regeringen uitholt. Deze aarzeling biedt de sociale bewegingen een opening. Dat geldt in het bijzonder voor degenen die het meest zullen lijden door de contracten: de werknemers en de vakbeweging.
Soort contracten
De contracten zijn een volgende stap naar gemeenschappelijk regels voor het beheer van de economie op Europees niveau. Ze helpen het beheer in neoliberale vorm te gieten en nieuwe randvoorwaarden op te leggen. Daarmee krijgt het bedrijfsleven een stok om de arbeidsrechten rechtstreeks aan te vallen, terwijl dat nu alleen indirect mogelijk is. Als je het Merkel vraagt, is het doel simpel: alle andere landen moeten de arbeidsvoorwaarden en sociale uitgaven aanpakken zoals Duitsland dat al tien jaar geleden deed.
Het basisidee is als volgt: lidstaten worden aangemoedigd om contractuele afspraken met de Europese Commissie te maken. Daarin zijn specifieke hervormingen omschreven die de lidstaat zal invoeren. Om de invoering te versoepelen, ontvangt de lidstaat een financiële tegemoetkoming van de Europese Unie, in de vorm van leningen of als gift. En wat voor soort hervormingen zijn dat? De conclusies van de top in december geven een voorproefje: het doel is “een breed scala van maatregelen om banen te creëren, zoals arbeidsefficiëntie, afzetmarkten, functionaliteit van de publieke sector; onderzoek en innovatie; vorming en onderwijs; werkgelegenheid en sociale participatie”.
Aanval op arbeidsrechten
Oppervlakkig beschouwt, lijken de contracten een grabbelton van ‘goede’ bedoelingen. Kijken we door het verhullend taalgebruik heen, dan blijkt het een poging om een probleem van de Europese Commissie op te lossen: haar huidige beperkte competentie. Zij kan de structurele hervormingen niet aan de lidstaten opleggen, omdat de sociale regelgeving deel uitmaakt van de autonomie van de staten. Via deze omweg probeert de Commissie nu regels af te dwingen om de arbeidsmarkt te flexibiliseren en de arbeidsrechten ondernemersvriendelijk te maken.
Daarom speelt de arbeidsregelgeving al vanaf het begin een centrale rol in de discussie over de contracten. In de blauwdruk van de Commissie uit november 2012 staat dat de contracten de weg openen naar een vergaande en echte economische en monetaire unie, waarbij de arbeidsmarkt een sleutelrol vervult. Een voorbeeld uit de tekst is onthullend: “de financiële hulp dient bij te dragen aan maatregelen die lastige hervormingen ondersteunen. Zo kunnen bijvoorbeeld de korte termijn effecten van flexibilisering van de arbeidsmarkt ondervangen worden door flankerende trainingsprogramma ‘s, gefinancierd via de hulp.” Met andere woorden, de EU betaalt trainingen waardoor werknemers gemakkelijker accepteren dat ze op straat worden gezet.
Beweging
Sinds de blauwdruk vinden onderhandelingen en discussies plaats in een speciale werkgroep van de Europese Raad. Daar kwamen meningsverschillen boven tafel over:
* de vraag is of de contracten gepaard zullen gaan met giften of slechts met leningen en garantstellingen,
* de breedte van de contracten, welke onderwerpen wel, welke niet,
* de beslissingsprocedures, wie beslist op welk moment in de contractvorming.
Op de achtergrond speelt echter een fundamentele discussie: is het wel wenselijk dat ‘Brussel’ een belangrijke rol speelt in de economische regelgeving van de lidstaten? De Zuid-Europese landen twijfelen of zijn tegen en dat geldt eveneens voor diverse andere regeringen, zoals die van België en Nederland.
Terwijl de oppositie tegen de contracten groeit, worden de plannen van de voorstanders steeds omvattender. Zij gaan verder dan de Commissie die alleen contracten voorstelt voor landen met “macro-economische onevenwichtigheden”. Volgens het huidige voorstel dienen alle lidstaten (en andere die mee willen doen) contracten te tekenen. Daarmee worden de contracten veel belangrijker en een grote stap naar gemeenschappelijke economische (en sociale) regelgeving, gebaseerd op een neoliberale uitgangspunten.
De voorstanders – in de Commissie of in de Duitse regering – willen geen water bij de wijn doen. Er is ruimte voor onderhandelingen over bijvoorbeeld het type ondersteuning, maar op de hoofdlijnen gaan ze tot het gaatje. In combinatie met de groeiende oppositie komt het neoliberale front in een onzekere positie en dat biedt kansen. Voor succes is echter gemeenschappelijke actie nodig van de Europese vakbonden en andere sociale bewegingen. Zoals het er nu uitziet, valt de beslissing niet voor oktober 2014: er is dus nog tijd om gaten in het front te schieten.
* Oorspronkelijke titel “Cracks in the armour”, 14 januari 2014. In: http://corporateeurope.org/blog/cracks-armour. Dit artikel verscheen eerder op solidariteit.nu