Commentatoren in de radicale linkerzijde hebben het soms over Rosa tout court als ze Rosa Luxemburg bedoelen, maar ze spreken niet van Karl, Wladimir of Nikolaj als ze verwijzen naar Marx, Lenin of Boecharin. Ik weet natuurlijk dat de familienaam Castro dikwijls het veld moet ruimen voor de zijn voornaam Fidel, maar hier spreekt het Cubaanse volk en geen marxistische militant. Wanneer diezelfde commentatoren het hebben over de helse bende die in het begin van de 20ste eeuw de wereld van de rijken in beroering bracht, dan hebben ze het bijna altijd over Lenin, Trotski, Stalin, Liebknecht en, let wel, Rosa Luxemburg. Waarom krijgt Luxemburg hier een voornaam toebedeeld en de anderen niet? Omdat ze namelijk behoort tot het vrouwelijk geslacht.
Het gebruik van Luxemburgs voornaam is ongetwijfeld een uitdrukkling van (mannelijke) vertedering. Het gebruik ervan in combinatie met haar familienaam dient ook om er op te wijzen dat er, jawel, ook vrouwen zijn onder de revolutionaire leiders van formaat. Ik kan hier uit enkel besluiten dat we te maken hebben met seksisme, weliswaar een goed bedoeld maar niet minder reëel seksisme.
Je vindt ditzelfde gebruik terug bij mensen in de niet-revolutionaire wereld. Zo spreekt men van “Hitchcock, Truffaut en Agnès Varda” en van Reagan, Gorbatsjov en Margareth Thatcher”. Hier drukt de voornaam van de IJzeren Dame geen vertedering uit, maar integendeel een viriele bewondering voor de vrouw die ongenadig de vakbondsrechten en andere sociale verworvenheden van de Britse arbeidersbeweging heeft durven aanvallen. “She has balls, our Iron lady”. Anders is het dan weer gesteld met de voornaam van Mevrouw Ghandi. Hier hebben we te maken met een politieke dynastie waar het van belang is goed te specificeren over wie men het heeft: Indira, Feroze, Rajiv, Sonia, Rahul, Sanjay, Maneka of Varun.
Een Franse kamaraad heeft er mij op gewezen dat als Rosa niet voorafgaat aan Luxembourg (de Fransen houden ervan sommige goedluidende namen te verfransen) hij moet denken aan het Parijse metrostation van die naam, of aan dat klein landje waar het zwarte geld naartoe stroomt. Maar waarom schrijven die zelfde Fransen dan tegenwoordig -burg en niet –bourg, zoals vroeger? Wat er ook van zij, de voorvaderlijke onderdrukte en ondergeschikte positie van de vrouw in wereldse en andere zaken, iets dat door mannen van goede wil betreurd wordt, drijft hen ertoe om de vrouwelijke kunne van de exemplarische personen waar ze het over hebben te onderstrepen. Ik kan ze moeilijk veroordelen, maar laten we proberen om zulk verouderd gebruik op te geven. Noem mij een betweterige haarklover en pedante chicaneur en ik geef u graag gelijk. Maar toch…