De Europese leiders proberen het aanzienlijke verzet tegen hun gepland vrijhandels-en investeringsakkoord met de USA, het zogenoemde TTIP, te smoren door het allerlei weldadige effecten toe te dichten. Ze doen daarvoor beroep op zogezegd wetenschappelijke studies, maar de betrouwbaarheid ervan blijkt flinterdun te zijn.
Dit wordt duidelijk aangetoond in een tegenexpertise, uitgevoerd door ÖFSE (Austrian Foundation for Development Research) in opdracht van de linkse fractie in het Europees Parlement (GUE). Niet alleen zijn de door de EU geclaimde voordelen zeer overdreven, maar aan de mogelijke negatieve gevolgen werd geen aandacht besteed!
U kunt de ÖFSE-studie downloaden in het Engels (Assessing the claimed benefits of the Transatlantic Trade and Investment Partnership – TTIP, 1 MB pdf, 69 blz) of het Frans (Évaluer les prétendus avantages du Partenariat transatlantique de commerce et d’investissement – TTIP, 1.4 MB pdf, 81 blz ). Wij geven hier in Nederlandse vertaling de korte samenvatting van de bevindingen.
Samenvatting van de belangrijkste bevindingen
Wat zijn de economische gevolgen van TTIP? In het publieke debat werd de toon gezet door een beperkt aantal studies, meestal gemaakt in opdracht van de Europese Commissie, en die geven de indruk dat de gevolgen positief zijn aan beide zijden van de Oceaan. Deze studies zijn van Ecorys (2009), CEPR (2013), CEPII (2013) en Bertelsmann/ifo (2013). In onze doorlichting geven we een kritische evaluatie van hun bevindingen en de onderliggende methodologie. We bediscussiëren bovendien enkele thema’s die vaak verwaarloosd worden bij impactstudies over handel, maar die toch belangrijk zijn vanuit ons standpunt. Kort samengevat zien we beperkte economische voordelen, maar aanzienlijke negatieve risico’s. De resultaten van onze evaluatie zijn als volgt:
- De geschatte voordelen van TTIP zijn zeer klein. De vier studies rapporteren kleine maar positieve effecten van TTIP op het BBP, handelsstromen en reële lonen in de EU. De vermeerdering van het BBP en de reële lonen wordt in de meeste studies geschat tussen de 0,3 en 1,3%. Werkloosheid in de EU zou ofwel bij onderstelling onveranderd blijven, of verminderen met maximaal 0,42%-punt, ruwweg 1,3 miljoen eenheden, maar dat lijkt onrealistisch. De uitvoer van de EU zou vermeerderen met 5-10%. Al deze veranderingen zijn op lange termijn, en zouden zich over een periode van 10-20 jaar voordoen.
- De geschatte voordelen hangen af van de vermindering van niet-tarifaire beperkingen (NTBs) [1]. De gemiddelde douanetarieven zijn reeds zeer laag (minder dan 5%) en ongeveer 80% van de voordelen van TTIP vloeien voort uit de afschaffing of gelijkschakeling van de niet-tarifaire beperkingen (NTBs), zoals wetgeving, reglementering en standaarden. Maar er worden heel optimistische onderstellingen gemaakt over de reduceerbaarheid van de NTBs. In een meer realistische benadering zouden de economische voordelen van TTIP nog kleiner worden.
- De sociale prijs voor de verandering van het regulerend kader kan aanzienlijk zijn. De vermindering van de NTBs betekent zowel een aanpassing op korte termijn als sociale kosten op lange termijn, en deze worden totaal verwaarloosd in de studies. Heel belangrijk is dat de opheffing van NTBs mogelijks de maatschappelijke welvaart zal verminderen, in die mate dat zulke opheffing een bedreiging betekent voor openbare beleidsdoelstellingen, zoals consumentenveiligheid, openbare gezondheid en milieubescherming. In hun analyse van NTBs verwaarlozen de hoger genoemde studies, in het bijzonder Ecorys, volledig deze problemen. Ze gaan er vanuit dat 25 tot 50% van alle bestaande NTB tussen de EU en de USA kunnen afgeschaft of tot een gemeenschappelijke standaard herleid worden. Daar zitten gevoelige domeinen in zoals voedsel en drank, chemicaliën, medicamenten, cosmetica en motorvoertuigen. Om tot hun optimistische conclusies in verband met welvaartsverhoging te komen onderstellen de studies een sterke vermindering of gelijkschakeling van NTBs in precies die sectoren waar behoud van publieke beleidsdoelstellingen misschien nog het belangrijkst is. Een precieze evaluatie is moeilijk, maar de sociale prijs voor een verandering van het regulerend kader door TTIP zou aanzienlijk kunnen zijn, en vereist een nauwkeurige analyse geval per geval.
- Indien TTIP ook een ISDS-luik bevat (ISDS: “beslechting van geschillen tussen investeerders en staten” ) kan dat er regeringen toe brengen dat ze geen regulerende initiatieven nemen die tegen de belangen van multinationals ingaan. Bovendien zouden belastinggelden aangewend worden om boetes te betalen aan bedrijven wanneer die zich benadeeld voelen.
- De kosten voor de macro-economische aanpassing zijn niet verwaarloosbaar, en moeten door de EU-beleidsmakers in rekening gebracht worden:
a) werkloosheidkosten, o.a. voor langetermijn-werkloosheid, kunnen aanzienlijk zijn, in het bijzonder gedurende de 10-jarige overgangsperiode van TTIP. Als we ons baseren op de schatting voor jobverschuiving in een van de studies (0,4 tot 1,1 miljoen mensen) suggereert onze ruwe en conservatieve berekening een kost van 5 tot 14 miljard euro voor werkloosheidsuitkeringen, zonder rekening te houden met kosten voor herscholing. Daarenboven komt nog een factuur van 4 tot 10 miljard euro voor niet geïnde belastingen en sociale bijdragen door werkloosheid
b) de kosten ten gevolge van het schrappen van douanetarieven zijn zowat 2% van het EU-budget, of 2,6 miljard euro per jaar. Gerekend over een overgangsperiode van 10 jaar zou de EU dus minstens 20 miljard euro mislopen.
- De studie wijst nog op andere mogelijke negatieve effecten van TTIP. Daaronder:
a) de export van ontwikkelingslanden naar de EU kan lijden onder TTIP, wat het BBP van dergelijke landen met 3% kan doen dalen. Men kan dit niet met zekerheid stellen, maar onze evaluatie toont aan dat men de gevolgen van TTIP op de ontwikkelingslanden nauwkeurig moet onderzoeken, aangezien de EU zich officieel er toe verbonden heeft de armoede in ontwikkelingslanden uit te roeien.
b) TTIP zal de handel binnen de EU doen dalen. Sommige studies geven een beperkte invloed aan, terwijl één een vermindering met 30% voor de export binnen de EU schatte. Dat vraagt om verder onderzoek.
[1] Men onderscheidt twee soorten ‘belemmeringen’ op de buitenlandse handel: tarifaire en niet-tarifaire. De tarifaire betreffen douane-rechten, de niet-tarifaire alle andere zoals technische normen voor toestellen, veiligheidsattesten, goedkeuringen voor medicamenten enzovoort. Niet-tarifaire belemmeringen kunnen weggewerkt worden op essentieel twee manieren. Ofwel erkent men elkaars standaarden, ook al zijn die verschillend. Men gaat er bv. van uit wat veilig bevonden werd door de autoriteiten in de USA, ook veilig is voor de Europeanen. Ofwel stelt men gemeenschappelijke standaarden op; de vrees dat de laagste norm het haalt is daarbij niet denkbeeldig. Bovendien stelt zich het probleem van het democratisch toezicht, aangezien er controleorganen in gemoeid zijn die niet onder de eigen politieke bevoegdheid vallen.
Dit artikel verscheen eerder op andereuropa.org