Sinds de zomer van 2013 onderhandelen de Europese Unie en de Verenigde Staten achter gesloten deuren over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Met deze grootste vrijhandelsovereenkomst ooit willen de EU en de VS hun positie in de wereldeconomie verbeteren, met name ten opzichte van China.
Samen zijn de EU en de VS goed voor bijna de helft van het mondiale bruto binnenlands product en 30 procent van de wereldhandel. Per dag verhandelen deze twee machtsblokken voor 2 miljard euro. De VS zijn de op vijf na belangrijkste handelspartner van Nederland. Nederland exporteert per jaar voor 20,5 miljard euro, en importeert voor 28 miljard. De achtergrond voor de onderhandelingen is de impasse van de verdere liberalisatie van de wereldhandel via de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Deze ontstond niet alleen door toenemende tegenstellingen tussen landen.
Net zo belangrijk waren de aanhoudende kritiek en protesten tegen de neoliberale agenda, die de winsten van bedrijven stelden boven de belangen van gewone mensen. In plaats van gezamenlijke afspraken binnen de WTO proberen landen en machtsblokken nu via onderlinge deals deze agenda verder door te voeren. Na jaren van handelsliberalisering zijn de douanetarieven tussen de EU en de VS relatief laag, met gemiddeld zo’n 4 procent.
Natuurlijk is een van de doelen van de onderhandelingen om dit verder te verlagen, maar een belangrijke focus zijn zogeheten non-tarifaire handelsbelemmeringen: milieuwetgeving, arbeidsrecht, veiligheids- en gezondheidsvoorschriften, privacywetgeving, regulering van financiële producten. De onderhandelaars willen dergelijke wet- en regelgeving zo veel mogelijk terugdringen, of als dat niet kan zo veel mogelijk gelijktrekken. Het idee is dat bedrijven hierdoor allerlei kostenbesparingen kunnen realiseren.
Chloorkippen en asbest
De potentiële impact hiervan is enorm. Het kan alle aspecten van het dagelijks leven beïnvloeden: wat wij eten, hoe we werken, onze sociale voorzieningen, ons onderwijs en onze leefomgeving. Wet- en regelgeving die nu nog zorgt dat producten uit de VS zoals chloorkippen, genetisch gemodificeerd voedsel en hormoonvlees niet in de schappen van de supermarkten liggen, kan worden aangemerkt als een ‘handelsbarrière’. Hetzelfde geldt voor het Europees verbod op het gebruik van kankerverwekkend asbest, of een eventueel verbod op het boren naar schaliegas.
Omdat lonen en sociale voorzieningen in de VS over het algemeen lager zijn dan in Europa is een verdere “race to the bottom” op de arbeidsmarkt een reëel scenario. De Amerikaanse en Europese federaties van vakbonden AFL-CIO en ETUC stelden onlangs nog dat “de doelen van de TTIP zouden moeten omvatten: volledige werkgelegenheid, fatsoenlijk werk, en een stijgend levenspeil voor iedereen – niet de verankering van destructieve bezuinigingen, deregulering, of andere neoliberale ideeën die prominent waren in de afgelopen jaren.”
In februari nog stelde EU-commissaris Karel de Gucht dat “geen standaard in Europa verlaagd zal worden vanwege deze handelsovereenkomst”. Maar dit is niet te rijmen met de verwachting van de Commissie dat 80 procent van de voordelen van een overkomst hieruit gaat voortkomen. De EU presenteert de voorgenomen plannen als een manier voor het creëren van economische groei en banen.
Volgens onderzoek in opdracht van de Europese Commissie door het Londense Centre for Economic Policy Research zou de economie van de EU groeien met 120 miljard euro per jaar, oftewel 545 euro per huishouden. Dit zou echter pas worden gerealiseerd in 2027, bij volledige uitvoering van de meest optimistische overeenkomst, die tegelijkertijd politiek de minst realistische variant is.
Investeerders
Het tweede controversiële punt is een voorziening voor het beschermen van de rechten van investeerders (ISDS: Investor-State Dispute Settlement). Dit zou bedrijven de mogelijkheid geven om staten aan te klagen voor een speciaal arbitragetribunaal als wetten en regelgeving hun winsten bedreigen.
Bedrijven misbruiken zulke bepalingen in andere investeringsverdragen nu al om compensatie af te dwingen voor allerlei regels die milieu, gezondheid en publieke belangen beschermen, buiten nationale rechtbanken om. Philip Morris eist op dit moment 2 miljard dollar van Uruguay vanwege gezondheidswaarschuwingen op pakjes sigaretten. Energiebedrijf Vattenfall claimt 3,7 miljard dollar van Duitsland vanwege het besluit om kernenergie af te bouwen.
Volgens cijfers van de Verenigde Naties is het aantal claims van bedrijven tegen staten enorm toegenomen, van een dozijn halverwege de jaren negentig naar meer dan 568 eind 2013. Volgens het Transnational Institute opent TTIP de deur voor zo’n 75.000 bedrijven om dergelijke claims in te dienen. Dit is dus een VIP-regeling voor multinationals.
Een derde probleem is dat de onderhandelingen zeer ondoorzichtig zijn. Volgens een eigen document van de Europese Commissie zijn er in de aanloop naar onderhandelingen minstens 119 bijeenkomsten geweest met grote bedrijven en hun lobbygroepen, en slechts een handvol met vakbonden en vertegenwoordigers van consumenten.
Terwijl EU-onderhandelaar Karel De Gucht in december nog stelde dat er “niks geheims” was aan de onderhandelingen, volgde in januari het nieuws dat de onderhandelingen over het controversiële ISDS tijdelijk stopgezet werden, en het publiek via het internet geraadpleegd zou gaan worden.
Begin maart riepen 26 maatschappelijke organisaties De Gucht op om meer openheid van zaken te geven door het publiek maken van de onderhandelingsteksten en pro-actieve transparantie qua lobbygroepen. “Uiteindelijk zijn er alleen maar winnaars,” zei de Nederlandse minister Ploumen van Ontwikkelingssamenwerking (PvdA) in september 2013 over de TTIP-onderhandelingen. Maar wie verder kijkt dan de propaganda ziet een verdrag waarbij vooral multinationals winnen en de democratie verder wordt ondermijnd.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu . Meer lezen over het TTIP? Op de site van Ander Europa vind je een overzicht van een reeks interessante recente brochures.